Het kerkhof van het bedrijfsleven ligt vol met gebroken reputaties. Bestuurders die worden beschuldigd van zaken als wangedrag, integriteitsschendingen of slecht leiderschap kunnen vaak rekenen op veel media-aandacht en nationale verontwaardiging. Soms terecht, maar niet altijd. Er zijn genoeg bestuurders die uiteindelijk worden vrijgesproken of helemaal niet worden vervolgd.
Het kwaad is dan al geschied: reputatie weg, carrière vaak ook.
Vorige maand werd Samsung-bestuurder Lee Lae-yong in Zuid-Korea vrijgesproken na een jarenlange juridische strijd. Hij was aangeklaagd voor onder meer boekhoudfraude. Ook dichter bij huis zijn er zat voorbeelden. Neem Ralph Hamers, voormalig CEO van ING. Hij werd jarenlang in verband gebracht met een kwalijke rol in het witwasschandaal bij de bank, maar het OM besloot na 4 jaar toch niet over te gaan op vervolging. Ook Jeroen van Breda Vriesman, oud-topman van Achmea, kwam jaren geleden in een mediastorm terecht, maar werd later van alle blaam gezuiverd. Jij kent ongetwijfeld ook verschillende voorbeelden.
In onze hypergevoelige en sensatiebeluste samenleving is nuance een zeldzaamheid. Ondertussen leggen we de lat voor bestuurders enorm hoog.
Eén verdenking, terecht of niet, kan genoeg zijn om iemand voorgoed te brandmerken. De beschuldiging is groot nieuws, het eerherstel slechts een voetnoot op paginaatje 8 in de krant. En Google vergeet niets.
Nu kun je natuurlijk zeggen dat ze daar prima voor betaald krijgen en dat het onderdeel van het spel is. Maar dat vind ik te makkelijk.
Jaap van Everdingen, ex-bestuurder bij KPMG werd ook in de media aan de schandpaal genageld en later vrijgesproken. In het programma ‘The Big Five’ van BNR Nieuwsradio vertelt hij dat het feit dat de media hem afschilderden als het brein achter een grootschalige fraude grote impact had op hemzelf en zijn gezin. Hij vertelde dat alle negatieve publiciteit zakelijk “einde oefening” betekende.
Onterechte reputatieschade is niet alleen een persoonlijk drama. Het verarmt ook onze bestuurscultuur. Bestuurders worden voorzichtig, vermijden lastige dossiers en deinzen terug voor besluiten die moed vereisen. Terwijl we juist leiders nodig hebben die lef tonen én verantwoording afleggen.
Misschien moeten we daarom eens nadenken over iets als een Rehabilitatie Register: een feitelijk, publiek toegankelijk overzicht waarin wordt vastgelegd dat verdenkingen onterecht waren of schuld niet bewezen is. Niet als witwasmachine, maar als correctie op het permanente digitale litteken.
Vanzelfsprekend roept zo’n idee van een register vragen op. Wanneer kom je erin? Wie beheert het, een instelling als Nyenrode of een blad als Management Scope? En wil je er als bestuurder überhaupt in staan?
Ik geloof echter dat zo’n register best kan werken. Met de juiste governance en in de juiste handen kan zo’n register een geloofwaardige tegenhanger zijn van het internetgeheugen en werkgevers, toezichthouders en het publiek duidelijk maken hoe het nu echt zit.
Als we bestuurders verplichten publieke verantwoording af te leggen, moeten we hen dan niet óók het recht geven op zichtbaar eerherstel? Misschien is het tijd om eens met elkaar na te denken hoe we dat voor elkaar gaan krijgen.
Wat zou jij vinden van het idee van een Rehabilitatie Register? Zou het kunnen werken? Of heb je andere ideeën?
(Foto door Tima Miroshnichenko)