Vandaag pagina 7 in het Financieele Dagblad: ‘Hamers niet langer vervolgd voor rol in witwaszaak’. De woordvoerder van de voormalige ING-CEO: ‘‘Hamers heeft altijd vertrouwen gehad in deze goede afloop, omdat hij immer – ook in zijn periode als ceo van ING – naar eer en geweten handelt en heeft gehandeld, volledig conform de heersende wet- en regelgeving.’
De uitspraak van het Gerechtshof is belangrijk.
Maar toch. De beschuldiging an sich en alle media-aandacht eromheen is al genoeg voor veel ellende.
Het kerkhof van het bedrijfsleven ligt vol met gebroken reputaties. Bestuurders die worden beschuldigd van bijvoorbeeld nalatigheid, fraude of grensoverschrijdend gedrag kunnen vaak rekenen op veel media-aandacht en harde kritiek. Soms terecht, maar niet altijd: er blijkt dan uiteindelijk geen of onvoldoende bewijs of de vork zit anders in de steel.
Voorbeelden genoeg. Denk aan de Samsung-bestuurder Lee Lae-yong die werd vrijgesproken na een jarenlange juridische strijd. Of Jeroen van Breda Vriesman, oud-topman van Achmea, die jaren geleden in een mediastorm terechtkwam, maar werd later van alle blaam gezuiverd. En zo ken jij ongetwijfeld ook voorbeelden.
In onze hypergevoelige en sensatiebeluste samenleving is nuance een zeldzaamheid en kunnen (social) media meedogenloos zijn.
Ondertussen leggen we de lat voor bestuurders enorm hoog.
Eén verdenking, terecht of niet, kan genoeg zijn om iemand voorgoed te brandmerken. De beschuldiging is groot nieuws, het eerherstel slechts een voetnoot op paginaatje 7 in de krant. En Google vergeet niets.
Nu kun je natuurlijk zeggen dat bestuurders daar prima voor betaald krijgen en dat het onderdeel van het spel is. Maar dat vind ik te makkelijk.
Jaap van Everdingen, ex-bestuurder bij KPMG, werd zo’n 10 jaar geleden in de media aan de schandpaal genageld en jaren later vrijgesproken. In het programma ‘The Big Five’ van BNR Nieuwsradio vertelt hij dat het feit dat de media hem afschilderden als het brein achter een grootschalige fraude grote impact had op hemzelf en zijn gezin. Hij vertelde dat alle negatieve publiciteit zakelijk “einde oefening” betekende.
Onterechte reputatieschade is niet alleen een persoonlijk drama. Het verarmt ook onze bestuurscultuur. Ik zie en hoor het ook in mijn eigen adviespraktijk; de angst voor reputatieschade is reëel. Bestuurders worden voorzichtig, vermijden lastige dossiers en deinzen terug voor besluiten die moed vereisen. Terwijl we juist leiders nodig hebben die lef tonen én verantwoording afleggen.
Misschien moeten we daarom eens nadenken over iets als een Rehabilitatie Register: een feitelijk, publiek toegankelijk overzicht waarin wordt vastgelegd dat verdenkingen onterecht waren of schuld niet bewezen is. Niet als witwasmachine, maar als correctie op het permanente digitale litteken.
Vanzelfsprekend roept zo’n idee van een register vragen op. Wanneer kom je erin? Wie beheert het, een instelling als Nyenrode of een blad als Management Scope wellicht? En wil je er als bestuurder überhaupt in staan?
Ik geloof echter dat zo’n register best kan werken. Met de juiste governance en in de juiste handen kan zo’n register een geloofwaardige tegenhanger zijn van het internetgeheugen en werkgevers, toezichthouders en het publiek duidelijk maken hoe het nu echt zit.
Als we bestuurders verplichten publieke verantwoording af te leggen, moeten we hen dan niet óók het recht geven op zichtbaar eerherstel? Misschien is het tijd om eens met elkaar na te denken hoe we dat voor elkaar gaan krijgen.
Wat zou jij vinden van het idee van een Rehabilitatie Register? Zou het kunnen werken? Of heb je andere ideeën?
(Foto door Tima Miroshnichenko)