Afgelopen dinsdag stond er een interessant artikel in het FD. De kop: “Shell moet boeten voor zijn openheid”. Maar wat zegt hij daar eigenlijk over openheid en persvoorlichters?
Journalist Grol schrijft in het artikel dat oliebedrijven een harde klap krijgen door de lage olieprijs. Amerikaanse bedrijven zouden beter presteren dan Europese en Shell zou de grootste daler zijn. Een van de mogelijke verklaringen die in onderstaand artikel worden aangedragen, is het feit dat Shell meer voorspellingen durft te doen. En daardoor harder wordt afgestraft.
Prima artikel op zich.
Maarrr...
... vreemd vind ik wel de volgende passage:
Het staat er echt. Shell zou open zijn, maar dat zou “contra-intuïtief” klinken vanwege het aantal persvoorlichters dat bij het bedrijf werkzaam is.
Uhm.
Dus als ik het goed begrijp, openheid zou niet te rijmen zijn met (het grote aantal) persvoorlichters (die lastige vragen helpen te beantwoorden)?
Dat zou een merkwaardige redenatie zijn.
Zoals een Wepublic-collega opmerkte: in deze lijn zou je ook kunnen redeneren dat hoe groter de afdeling klantenservice, hoe slechter de klant wordt bediend.
Goede journalistiek vaart wel bij goede persvoorlichters. En andersom geldt natuurlijk hetzelfde. Persvoorlichters varen wel goed bij goede journalisten.
Nu weten we uit onderzoek onder journalisten en onderzoek onder woordvoerders dat zij vaak niet elkaars beste vrienden zijn.
Maar toch.
Bedrijven zijn niet open ondanks persvoorlichters, maar mede dankzij persvoorlichters. En bij organisaties waar dit níet het geval is, is er natuurlijk sowieso werk aan de winkel.
Wat je wellicht ook interessant vindt:
- Blog: Hoe wapen je je tegen leugens?
- Blog: CEO’s schuiven niet bij talkshows aan. En dat is helemaal niet gek.
- Blog: Zo ziet het vak van woordvoerder er over 5 jaar uit.
(Foto door Andrea Piacquadio via Pexels)